‘Verhalen maken de mens’: het verhaal dat je over jezelf vertelt bepaalt je richting in het leven en of je in beweging komt. Wie ben ik? Wat wil ik worden? Wat is daarvoor nodig? En kan ik dat wel? Allemaal hele relevante filosofische maar ook praktische vragen, waar iedereen in het leven mee te maken heeft.

Marijke Welten, van huis uit docent geschiedenis en Nederlands, heeft op het Dominicus College Monnikskap een methode ontwikkeld om leerlingen in een creatief project over deze vragen na te laten denken. Sinds twee jaar gebeurt dit onder begeleiding van docenten van Lindenberg op School. We spraken haar en Joris, oud-deelnemer, over de waarde en betekenis van het project.

Marijke, jij bent degene die begonnen is met dit project op de Monnikskap. Kun je iets vertellen over hoe het idee ontstaan is?

Ik heb op een gegeven moment een hoogleraar uit Amerika ontmoet, Caren Sax. Die had een programma voor mensen met een handicap voor transitiemomenten. Van school naar werk, of van begeleid wonen naar zelfstandig wonen. Dat was gebaseerd op persoonsgestuurde toekomstplanning. Deze aanpak stimuleert jongeren en volwassenen meer de regie te nemen over hun eigen leven.

In plaats van dat we als professionals óver die persoon praten, vragen we ‘wat wil jij eigenlijk?’. Best een logische vraag. Maar die stellen we sneller aan mensen die voor zichzelf op kunnen komen, dan aan mensen die meer ondersteuning nodig hebben dan onze maatschappij normaliter biedt. Bijvoorbeeld mensen met een beperking, nieuwkomers, sommige mensen met een migratieachtergrond of mensen uit 'achterstandswijken'.

Dat zaadje was toen bij mij geplant, en toen wilde ik daar graag een project over maken. Maar er was geen formatie voor, dus toen heb ik in mijn vrije tijd met die hoogleraar zitten sparren over hoe we dat aan zouden kunnen pakken. De groep van Joris mocht ik vervolgens ‘lenen’ als proeflichting.

Hoe zit het project praktisch in elkaar?

In de aanloop naar de voorstelling kijken we met de leerlingen in 13 lessen en twee projectdagen naar dromen, drijfveren, angsten en emoties. Maar ook naar taalgebruik. Langzamerhand werken we dan naar het schrijven van de persoonlijke teksten toe. Als docent kijk je tijdens dat proces naar de gemeenschappelijke deler van de groep. Op basis daarvan bepalen we dan samen met de leerlingen een lijn voor de hele voorstelling. Samen met de docenten van de Lindenberg bouwen we die lijn om naar een eenvoudige voorstelling. Het project wordt afgesloten met het spelen van de voorstelling voor publiek.

Wat wil je dat leerlingen meenemen uit dit project?

We gaan vaak bevoogdend om met ‘achterstandsgroepen’. Die achterstand wordt bepaald door de norm, maar waarom ligt die daar en niet ergens anders? Waar het in dit project om gaat is om inzicht te krijgen in wat mensen uit deze groepen vinden en willen, en welke acties ze daarvoor kunnen ondernemen.

Verbeelding is een belangrijk element in dat proces. Soms zeggen mensen dat ze geen fantasie hebben, maar dat is niet waar. Iedereen is elke dag bezig met zich dingen verbeelden, bijvoorbeeld bij wat de dag zal brengen.

Wat je ziet bij ‘succesvolle’ mensen, is dat ze zich allerlei dingen verbeelden. Met die focus gaan ze op pad. Bij jongeren met een beperking, maar ook bij allerlei andere doelgroepen, wordt er vaak juist de nadruk gelegd op het niet hebben van te hoge verwachtingen. Omdat er een angst is op teleurstelling bij mislukking.

We willen de jongeren met dit project juist het lef bijbrengen om te durven dromen, maar ook om op zichzelf te vertrouwen en zich kwetsbaar op durven te stellen. En als ze iets niet weten, vragen durven te stellen. Als je buiten de norm valt moet je nog steviger in je schoenen staan. Voor jezelf op kunnen komen. Ik denk dat we veel te snel zeggen dat mensen, en jongeren in het bijzonder, iets niet kunnen.

Wat doet het project met de leerlingen?

Sommige leerlingen hadden moeite met het praten over zichzelf en hun ambities. Er kwamen regelmatig veel emoties los: van verdriet tot woede. Bijvoorbeeld bij een leerling die heel verdrietig werd bij de vraag naar de toekomst. Daarbij werd duidelijk dat hij bang was voor de dood, en het gevoel had geen toekomst te hebben.

De insteek is in dit soort gevallen om van mens tot mens te praten, en niet van docent tot leerling. En niet weg te lopen voor emotie van de leerlingen als docent. Dit project biedt de ruimte om daar echt het gesprek over aan te gaan. Door ruimte te bieden voor je emoties en ze te delen kun je pas echt groeien. Als je ze wegstopt komen ze op een gegeven moment alsnog naar boven. Het besef dat er een heleboel mensen om je heen zijn die ook door allerlei emoties heengaan is ook waardevol.

Caren Sax, de Amerikaanse hoogleraar die mij geïnspireerd heeft tot dit project, had een mooie uitspraak: ‘give them the dignity to fail’ (‘geef ze de waardigheid om te falen’). En dat is ook een van de dingen die we met dit project willen bereiken. De leerlingen ook de ruimte geven om te falen, en in ieder geval de confrontatie aan te gaan. We lokken ze met dit project uit om hun grenzen op te zoeken, wat ze helpt om een richting te vinden in hun leven waardoor ze energie en focus krijgen.

Ook voor de docenten die het project begeleiden is het een leerzaam project. Emotie de ruimte geven, en echt van mens tot mens communiceren met de leerlingen. Daarmee stellen ze zich ook kwetsbaar op. We durven best ver te gaan met het opzoeken van emoties in dit project, en dat is iets waar in de ‘normale’ lessen minder aandacht voor is.

En hoe zorg je ervoor dat het project een duurzaam effect heeft?

De looptijd van het project is te kort om jezelf totaal te leren kennen, maar het is wel een belangrijk vertrekpunt. Een belangrijke doelstelling van het project is dat jongeren de urgentie gaan voelen om niet alleen maar afhankelijk te zijn van alle mensen om hun heen. En dat ze onderdeel uitmaken van een groter geheel waaraan ze steun kunnen ontlenen.

We merken dat de groepen zich ook na afloop van het project verbonden met elkaar voelen. Doordat ze samen naar een doel toewerken verbinden ze zich aan een groepsproces, dragen ze samen verantwoordelijkheid en willen ze elkaar erbij houden. Je gaat het echt samen aan, en stelt jezelf open in het proces. Die gedeelde ervaring schept in bijna alle gevallen een duurzame band.

‘Verhalen maken de mens’ vormt voor de school ook een belangrijk onderdeel van de cyclus van de leerlingbegeleiding. Het na-effect van het project is daardoor nog gedurende de hele schoolloopbaan van de leerlingen merkbaar.

Hoe is de samenwerking met de Lindenberg?

Nadat we de eerste paar jaar het project hadden gedraaid, stopten de muzikanten met wie we toen samenwerkten ermee. In onze zoektocht naar nieuwe vakdocenten voor dit project kreeg ik via Jan Troost en Teddy Vrijmoet contact met Michelle Schmitz van Lindenberg op School. Zo kwamen we bij Ronald Naar en Jos Verest uit. Dankzij de middelen voor dit project vanuit @VOCampus kunnen we de samenwerking met de Lindenberg in totaal 4 jaar voortzetten, wat heel fijn is voor de continuïteit van het project.

Ronald Naar, theater- en zangdocent van Lindenberg op School, was in het eerste jaar van het project als adviseur betrokken geweest en kende het project dus al. Hij heeft mij toen geholpen om te kijken hoe je als docent met alle loskomende emoties om moet gaan en hoe je leerlingen het best in dit proces kunt begeleiden. Jos Verest, regisseur en theaterdocent vanuit Lindenberg op School, is vanuit het contact met de Lindenberg ook bij het project gevraagd.

De vorm van het project is niet in steen gebeiteld, dus gaandeweg het proces sparren we samen met Ronald en Jos over de werkwijze. Het heeft veel toegevoegde waarde dat Ronald en Jos vanuit hun expertise naar het project kijken. Ze hebben allebei een andere persoonlijkheid en aanpak, en we komen echt gezamenlijk tot een goede invulling van het project. De docent draait de lessen, en Jos en/of Ronald sluiten daarbij aan. Naast een aantal basislessen die ieder jaar terugkomen is er geen vast lesplan, maar de groep bepaalt wat er nodig is.

Joris, hoe ben jij betrokken geraakt bij het project?

Vijf jaar geleden was ik een van de eerste leerlingen die meedeed aan ‘Verhalen maken de mens’. Wij waren de proeflichting – het project was toen nog een pilot. Op dit moment ben ik nog steeds een leerling op de Monnikskap.

Hoe ging het project in zijn werk?

In het project word je de vraag gesteld: waar zie je jezelf over vijftien jaar? Hoe zie jij je toekomst voor je? Je schrijft dan een tekst over jezelf die in de voorstelling verwerkt wordt. Mijn moeder lag overigens helemaal dubbel van het lachen van de herkenning toen ze die tekst voor het eerst las.

Toen ik meedeed was het de eerste keer, dus er was nog niks. Alleen het plan van Marijke, en een groep redelijk sceptische leerlingen. Opdracht was om een voorstelling te maken waarvoor elke leerling iets schrijft over zichzelf. Hierbij wordt er aangehaakt bij de lijn van de rest van de voorstelling.

Het is een spannend project voor veel leerlingen, maar doordat anderen zich ook openstellen kun je zelf als leerling ook de ruimte voelen om je te uiten. Het mooiste vind ik dat we toen we het project ingingen we nog geen groep waren, maar toen het project afgelopen was we dat heel duidelijk wel waren. Dit project is de basis geweest voor veel van mijn huidige vriendschappen binnen de school, die zelfs nu na al die jaren nog steeds bestaan en voelen als vriendschappen voor het leven.

En wat heeft het project voor jou betekend?

Het heeft mij in de basis het inzicht gegeven in de vraag wat ik wil en wat daarvoor nodig is. Jongeren met een beperking krijgen vaak te horen dat wat ze willen toch niet gaat lukken. Bij dit project werd er juist gezegd: ‘waarom zou het hem eigenlijk niet worden?’

We leven in een prestatiemaatschappij, waarin het vooral gaat om cijfers en niet per se over waar je ambities en dromen liggen. Mede dankzij dit project heb ik mezelf en mijn dromen leren kennen. Heel belangrijk, zeker voor deze doelgroep. Want als je de grote, boze buitenwereld in gaat zullen er altijd mensen zijn die zeggen: ‘weet je wel zeker dat je dat kan?’. Dan is het heel belangrijk dat jij van jezelf weet wat je kan en niet kan, en wat je nodig hebt om sommige dingen wel te kunnen. Niemand anders dan jijzelf gaat dat voor jou doen.

Na het project heb ik echt de kracht gevonden om stappen te zetten om te worden wie ik wil zijn. Het project is niet klaar na de voorstelling: het is eerder een soort startschot voor persoonlijke ontwikkeling. Het past mooi in het beeld van deze school als oefenplaats voor de maatschappij.

Wat is jouw ambitie?

Ik heb altijd interesse gehad in de politiek. Ik wilde bijvoorbeeld graag burgemeester worden. Maar dat leek me toen onbereikbaar. Marijke heeft me met dit project geholpen om erachter te komen wat ervoor nodig zou zijn om dat wél te worden. Welke kleine stappen ik nu kon nemen om dichter bij mijn doel te komen. Bijvoorbeeld om te beginnen door mijn mailtjes beantwoorden (want dat deed ik nooit). En dan de realisatie dat als je dingen aanpakt, dat er dan wel dingen mogelijk zijn.

Waar zie je jezelf over 5 jaar?

Ik hoop dat ik me dan nog steeds actief kan inzetten voor inclusie. En dat ik dan ergens mijn eigen plekje heb gevonden.

Meer lezen over wat Lindenberg op School doet?

Bekijk onze pagina of schrijf je hieronder in voor onze nieuwsbrief over het voortgezet onderwijs.

E-mailadres